Jeugdherinneringen uit de Dorpsstraat 21 in Hummelo van 1943-1968
- Jan Jansen Venneboer, januari 2010 -
Na de Tachtigjarige Oorlog van 1568-1648 is er altijd een tweestrijd tussen protestant en katholiek in Nederland geweest. Daar voegde zich rond de vorige eeuwwisseling de ideologie van het liberalisme en socialisme bij. Elke groepering sloot zich aaneen en organiseerde zich in maatschappelijke organisaties vanuit de eigen ideologie: eigen onderwijs, eigen verenigingen, eigen vakbonden, eigen media en zelfs eigen gezondheidszorg. Zo zaten vele Nederlanders hun hele leven opgesloten in hun eigen zuil. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd door de gezamenlijke vijand, de “moffen”, de verzuiling in de ijskast gezet. Helaas, na de oorlog werd de verzuiling al snel weer uit de ijskast gehaald en de samenleving verdeelde zich opnieuw in segmenten. De levensvisie, de antwoorden op vragen naar zin en betekenis van het bestaan werd vanuit het centrale ijkpunt van de eigen levensovertuiging ingevuld. In Hummelo merkte ik niet veel van de verzuiling. Dat had niet alleen te maken met het feit dat er bijna geen katholieken woonden, maar ook met de goede relatie tussen dominee Dun en het hoofd van de openbare lagere school, meester Boland. De dominee was kind aan huis op onze lagere school. Godsdienstles op school was een vanzelfsprekendheid. Alleen Annie Engbers uit mijn klas volgde de lessen van dominee Dun niet, want haar ouders hoorden bij de apostolische gemeente. Op zijn beurt was meester Boland kerkvoogd in de Hervormde Kerk. De begrippen netwerken en korte lijnen waren in die tijd nog niet uitgevonden, maar ze werden toen al door onze dominee en bovenmeester toegepast.
Mijn ouders en eigenlijk de hele familie Jansen Venneboer, hoorden als trouwe kerkgangers van de Nederlandse Hervormde Kerk in de protestantse zuil. De kerk was nog een baken van rust, want ze had op alle levensvragen een antwoord. Moeder kwam uit een meer vrijzinnige familie, maar heeft zich altijd loyaal achter de levensovertuiging van mijn vader geschaard. Mijn ouders stelden zich gelukkig niet star op. Wel leerden we welke winkeliers in Doetinchem protestant waren, want daar deden we in principe onze inkopen, maar ik mocht wel weer naar de Rijkskweekschool, omdat ik graag sportleraar wilde worden.
Dominee Dun was een gerespecteerde notabele in Hummelo. Hij kon boeiend preken, omdat hij zijn preken in de alledaagse werkelijkheid plaatste: “Gemeente, Gods woord geldt niet alleen voor de zondag, maar voor de hele week.” Dominee Dun was een bourgondisch type, die altijd leuke uitdagingen opzocht. In 1965 is hij bijvoorbeeld met een speciale supportersboot als vlootpredikant met Feyenoordsupporters naar de eerste Nederlandse Europacup finale in Portugal gegaan: Benfica - Feyenoord. Uitslag: 1 – 2.
Een karakteristiek beeld van dominee Dun met pijp in zijn studeerkamer.
In zijn studeerkamer bereidde dominee Dun op zaterdag (met pijp!) zijn preken
voor. Hij ontving in deze kamer ook verloofde stellen, die werden
voorbereid op de kerkelijke inzegening. In mijn jeugd speelde ik hier
soms een potje schaak.
Moeder bakte op oudejaarsdag heerlijke poffertjes en appelbeigneits op een oud kolenfornuis in de bakkerij. Ik was met vriendjes de hele dag druk met rotjes aansteken en het laten knallen van carbiet in een maggibusje. ‘s Avonds was het altijd gezellig.We luisterden graag naar de radio. We mochten toen we wat ouder waren altijd opblijven. Zo snel mogelijk na 12 uur renden wij naar buiten om het vuurwerk aan te steken en we gingen het dorp in om nieuwjaor te winnen. Op nieuwjaarsdag waren mijn ouders de hele dag druk met nieuwjaor winnen. Deze traditie rond nieuwjaorwinnen werd soms tot maart voortgezet, want de sociale spelregels waren nog stevig verankerd in het denken en doen van de mensen.