Volgens de overlevering kan het 's nachts spoken in de omgeving van de Witte Kolk, Zwarte Kolk en de nabijgelegen Wrangebult. Om middennacht zouden er witte wijven ('wieven') opduiken uit de Witte Kolk die zich vervolgens verplaatsten naar de Wrangebult. Allemaal onzin natuurlijk, of toch niet? De omgeving heeft wel iets mysterieus en er is in het verleden vast niet voor niets zoveel over verteld en geschreven....
Ook vanuit de lucht is het kolkengebied eigenlijk best een 'eng gezicht':
Grotere kaart weergeven (Google)
'The Ghosthunter' (Paranormaal TV) maakte in 2007 videobeelden bij de Zwarte Kolk. Lees ook het bijbehorende artikel 'De Galgenberg en Zwarte Kolk' waarin 'The Ghosthunter' aangeeft dat dit één van de heftigste plekken was die hij ooit was tegengekomen...
Voor de serie 'Wat het volk smuutert' interviewde Henk Krosenbrink o.a. Dr. Westerbeek van Eerten. Het onderstaande fragment, door Henk Krosenbrink opgeschreven in Winterswijks dialect, is helaas niet volledig opgenomen in de serie.
"Hier bi’j Hummelo lig de Wrangebult. Daor was vrogger un wit wief te zene. Bi’j den bulte in den bos lig ok nog de zworte en de witte kolk.
Dat is vrogger ne offerheuvel ewest. Ut bewies daorveur is in de eerste plaatse den name. Wrange, verwant met wrong - b.v. in haarwrong - duidt op een door een gevlochten omheining omsloten sacrale ruumte. Den vorm van den bulte is ne ellips met de steile kante naor ut noorden en gloojend aflopend naor ut zuden. Ten noorden lig ne kleinen bulten, wat ne schedelbulten mot wezzen ewest. Bi’j den bulte maakten op gezette tieden de inwonners van Hummelo en Keppel slaonde ruzie. De beide kölke bunt bi’jgewarkte, dicht estovvene Rienarme. De afwatering geet deur ne graven, den de weppel heet en den löp wieter deur ut Hennendal. Hen=verwant met dood. B.v. verhennekleen. Wieters is der dus een spookverhaal en in latere tieden worden den bulte ebroeket as galgenbulte.
Op dergeluke plaatsen ondervindt bepaolde leu ne psychologischen terugslag van dinge dee daor gebeurd mot wezzen. Van de Wrangenbult was mi’j niks bekend, ton ik hier in Hummelo as dokter kwam. Miene aerste ervaring daormet dataert van 1917. Ik maken ne wandeling deur dat bos en vond ut daor prachtug mooj en ik genoot der van. Ton klom ik bovven op den bulten en mi’j ovverveel opins ne penetrante angst. Ik bunnen den heuvel aferend en had ut geveul of ze mi’j met ne dolk in de rugge stakken. Ik heb mi’j hierovver depe eschaamd, töt ik heurn, dat andere mensen ok dergeluke ervaringen hebt ehad. Veur mi’j bunt dat noo symptomen van geesteluke fossielen, zoas ik dat eneumd hebbe.
Ik sprok ne kaere met apotheker De Haan oet Deutekum, den noo al dood is. En had dezelfde sensatie ehad op de wrangebulten bi’j de Vieverbarg in Deutekum. Den had ok arg genoten van de natuur en opins was u mok ne onbereadenaerbaore angst ovvervollene. Ok hee had der nooit ovver willen praoten, töt hee mien verhaal heurn.
...“
Charles Krienen, de zoon van de dorpssmid uit Laag-Keppel, schreef het volgende in zijn boek ‘De koning van het meer’ (1930):
“In het dorp, waarin Hans, de held van mijn boek woont, is de legende van vele vaders op vele zonen en dochters overgegaan, dat de kolk in het bosch een oord was van verschrikking. Een peilloze waterdiepte, waarin booze geesten leven, walgelijke gedrochten verblijf houden. Alle kinderen hoorden het al op den schoot hunner moeder, dat van het kasteel af, diep onder den bodem van het meer door, een wijde, onderaardse gang liep tot het kerkhof van het naaste dorp. Kinderen hoorden al heel jong het verhaal, dat jaren en jaren geleden de bewoners der twee dorpen bloedige veldslagen hadden geleverd en dat velen meedogeloos in het peilloos diepe meer waren geslingerd, om daar een wissen en vreeselijken dood te vinden. En dat de geesten van die rampzaligen verblijf hielden in dat meer, in dien grondloozen kolk, om met zich mee te trekken in de peilloze diepte een ieder, die het waagde, te naderen.”
G.J. Klokman schreef in een artikel over ‘Witte wieven’:
“Aan de grens tusschen Hummelo en Keppel verrijst temidden van een bosch van akkermaalshout een heuvel, begroeid met zware beuken door een breed pad verbonden met twee diepe kolken: de Witte en Zwarte kolk. Dit terrein is zeer belangrijk in de historie van Hummel en Keppel. Hier werden heel wat gevechten geleverd tusschen de opgeschoten jeugd van beide plaatsen. Ook als de liefde in ’t spel kwam en een Keppelsche jongen het oog liet vallen op een Hummelsche schoone, moest die volgens een oud recht los gekocht worden van de Hummelsche jongelui door een feestje of bier, als pleister op de wonde. Dat recht bestond in den Achterhoek overal, doch bleef hier lang hangen. De onverdraagzaamheid was zeer groot en ik zou niet gaarne willen beweren, dat ze thans geheel tot het verleden behoort. Tweedracht tusschen naburige plaatsen was in vroegere tijden een gewoon verschijnsel en rijmpjes, die daar van spreken, zijn er bij honderdtallen, doch hier werd de strijd gescherpt door ’t verschil in ras en dat maakt de scheiding dieper. De Hummeloschen zijn volbloed Saksers, terwijl de bewoners van Keppel reeds naar ’t Frankische ras overslaan. Er werd bij dien heuvel ‘de Wrangenbult’ dikwijls heftig gevochten en als er geen messen getrokken werden, deden afgesleten dubbeltjes dienst om in ’s vijand vlecht te kerven. Reeds in de middeleeuwen deed de Wrangenbult van zich spreken als richtplaats. Hier, onder statige beuken werd de vierschaar gespannen en over leven en dood beschikt. De gebroken ‘geiselpaol’ spreekt nog van die tijden, waarin de macht van den sterkste steeds zegevierde. Is het wonder, dat de Witte wieven hier hun tenten opsloegen. ’s Nachts klokslag twaalf rijzen ze op uit de kolken in slepende, witte gewaden en bestijgen in een lange rij geschaard met plechtige treden de Wrangenbult. Op het plat van den heuvel hebben ze hun geheime bijeenkomst en als de klok het eerste uur slaat, keeren ze in dezelfde volgorde terug naar hun waterpaleis. Den gehelen dag is de bult ‘zuuver’ men zal er geen ongerechtigheden ontmoeten. Alleen een slingerpad aan de zuidzijde moet vermeden worden. Daar staan eenige dennen in het eikenhout en dennen zijn als schuilplaats der geesten de aangewezen boomen. Van bepaalde euveldaden der Witte wieven is weinig bekend gebleven. Wel hebben ze enkele vermetelen, die in ’t nachtelijk uur de Wrange passeerden, tegengehouden door ze onweerstaanbaar tegen de knieën te drukken of de weerspannige op den nek te springen, maar hun daden waren meestal van vreedzamen aard.”
De volgende tekst komt uit het boek "De Oele Röp - Achterhoekse Volksverhalen" (1968):
"Hier bi'j Hummelo ligt de Wrangebult. Daor was vrogger un wit wief te zene. Bi'j den bulte in den bos lig ok nog den zworte en den witte kolk. Dat is vrogger ne offerheuvel ewest."
In het boekje "Wandelen en fietsen in Hummelo en Keppel" van J.G. Vos en G.M. Rabeling (1986) wordt o.a. de wandelroute "Kolkenkring - rijk der magie..." beschreven. Deze route leidt langs de Wrangebult, Witte Kolk en Zwarte Kolk. Een fragment uit de routebeschrijving:
"...Let eens op de vele vlierstruiken langs de kant. Een prachtige onderbegroeiing van dit bos, waarin de Wrangebult ligt. Even voor het lage elzenbos rechts, gaan we naar links. De rode paaltjes gaan door, maar wij gaan het bos in. Aan de rechterkant stond eenmaal de 'geiselpaal'. Deze herinnerde aan de 'richtspraak' door de baanderheren van Keppel. Hier werden mensen gegeseld, terwijl verderop op de bult de galg stond. Rechts van het pad ziet u mooie doorgegroeide eiken. Oorspronkelijk werden die om de negen jaren gehakt en van de bast ontdaan. Dat leverde de run voor de leerlooierijen. Denk maar eens aan de koren-, olie- en runmolens in de Achterhoek. Het pad gaat stijgen, we gaan op de Wrangebult naar rechts. Langs mooie oude beuken en rechts de fijnspar met wat verder een laag elzenbroekbos, doorsneden van sloten. We blijven op de hoge kant. Plotseling ziet u rechts de Witte Kolk en links de Zwarte Kolk. Prachtig spiegelen de hazelaar en de elzenkatjes in het water als u er in het voorjaar bent. Komt u er in de zomer, dan ligt er een krans van groen rond het stille donkere water. U bent in het land van de magie, want hier huist het spook van de Wrangebult, het witte wief, dat maar weinigen ooit hebben gezien. Maar de dreiging hangt boven de kolken en de heuvel, een ondefinieerbaar iets, waarover de mensen niet graag spraken. En zelfs nu, in onze verlichte tijd, is er volk genoeg, dat men bij avond of nacht er met geen stok naar toe kan krijgen.
Uit die kolken stroomt een klein beekje, de Weppel. Dat water gaat door het Hennendal. 'Hennekleed' is in de Achterhoekse volkstaal, het doodskleed; wrange betekent een gevlochten doornen heg. Dat alles wijst er op dat de Wrangebult, in voorchristelijke tijden, een heidense offerplaats geweest kan zijn. Ook de Hummelose kermisoptocht, met zijn bielemannen, waarin men de fossielen van een Thorprocessie kan terugvinden, draagt er toe bij dat de magie duimendik op dit land ligt. Ga er maar eens heen op een doodstille maannacht of op een storm bewogen herfstavond, dan kunt u misschien zelf ervaren of de ongeziene krachten ook tot u spreken. ..."
Bronnen
- Koning van het meer / Charles Krienen (Alkmaar: Kluitman, 1930)
- Wandelen en fietsen in Hummelo en Keppel / J.G. Vos en G.M. Rabeling (Doesburg: Uitgeverij Rabeling, 1986)
- De Oele Röp - Achterhoekse Volksverhalen / Samengesteld door Henk Krosenbrink (Uutgave: Firma Gebr. de Boer, 1968)
- Website van 'The Ghosthunter'