Deze week een foto uit 1904 van kasteel Keppel. Dit is de periode waarin Charel Krienen zijn verhalen over het dagelijkse leven van de dorpelingen en hun onderlinge betrokkenheid optekende. Regelmatig wordt in zijn boeken dan ook de rol van de kasteelheer in die samenleving beschreven. Ten zuiden van de weg Doesburg-Doetinchem vinden wij kasteel Keppel. Dit kasteel is prachtig gelegen in een mooi plantsoen omzoomd door een brede gracht, aan de Oude IJssel in Laag Keppel. In 1350 word het kasteel reeds genoemd. Al vroeg worden de heren Keppel genoemd in de geschiedenis. In 1182 was er sprake van Wouter van Keppel, maar de eerste naam die in het archief voorkomt is Theodoricus van Keppel in 1272. De laatste van zijn geslacht was Wolter, die in 1330 overleed en uit zijn huwelijk maar liefst acht dochters naliet. Er was geen enkele zoon onder zijn nazaten. Zijn dochter Beatrix, erfgename van Keppel, huwde Roderick van Voorst en mogelijk zijn zij de grondleggers van het huidige kasteel. Met hun achterkleinzoon Sweder stierf in 1401 ook het geslacht van Voorst op Keppel uit. Sweders zuster Johanna, echtgenote van Otto van Polanen, vererfde het bezit. Maar ook het Polanen tijdperk was van korte duur, want hun enige zoon overleed kinderloos in 1432. Zijn bezitting kwamen op deze manier in handen van zijn zuster Cunigunda, gehuwd met Frederick van Heeckeren, genaamd Rechteren. Na het jaar 1500 kreeg het kasteel nog al wat te verduren. De hertogen van Gelre voerden veelvuldig oorlog en Keppel kreeg daar ruimschoots zijn portie van mee, zo in 1502, 1505 en 1506. In 1510 werd het kasteel in brand gestoken door de Utrechtsen. Tijdens de herbouwwerkzaamheden tuimelde de toenmalige kasteelheer Frederick van Rechteren, van de steigers en overleed aan de gevolgen daarvan. Zijn juiste sterfdatum is niet bekend, maar moet ergens liggen tussen 1516 en 1521. Hij liet een dochtertje Elisabeth na. Kort na zijn dood werd zijn andere dochter Frederica geboren. Het was hertog Karel van Gelre niet onverschillig wie heer werd op Keppel, omdat het kasteel een strategische positie innam. Hij huwelijkte daarom in 1530, zeer tegen de zin van haar familie, Elisabeth uit aan zijn gunsteling Johan van Pallandt. Vanaf dat moment is het kasteel niet meer uit handen van het geslacht van Pallandt gevallen. In 1729 werd de rechte lijn van de familie wel doorbroken met het kinderloos overlijden van Carel Willem. Deze had echter per testament zijn bezit achtergelaten aan zijn oomzegger Frederik Willem Floris van Pallandt. Na de tweede wereldoorlog werden het kasteel en de tuin ondergebracht in de Pallandt van Keppel stichting, teneinde het voortbestaan te waarborgen. Het gebouw is een product van vele eeuwen. Van de donjon, die omstreeks 1300 werd gebouwd, vinden we de resten in de toren rechts van de ingang, waar iets later het poortgebouw verrees. Nog in dezelfde eeuw werd de IJsselvleugel opgetrokken en in de tweede helft van de vijftiende eeuw werden de zaalvleugel en de oostelijke hoektoren opgetrokken. Hiermee werd de huidige omtrek van het kasteel vastgesteld. De verwoesting van 1582 door de Staatse troepen was catastrofaal en vanaf 1609 werd het kasteel grotendeels herbouwd door de bouwmeester Willem van Bommelen. Hij maakte gebruik van veel oud muurwerk. In 1750 en 1850 volgden een aantal toevoegingen en ontstond de geheel omsloten binnenplaats. Huis en tuin zijn op schriftelijke aanvraag bij het rentmeesterhuis van Lanschot te bezichtigen. |
Door Fred Wolsink. Gepubliceerd in Weekblad Contact (6 november 2007).