• vive-la-france-nlhum201407114350.jpg
  • manana-manana-2014-5320b.jpg
  • manana-manana-2014-5320.jpg
  • volksfeest-nlhum200709120464.jpg
  • nlhum20040620xxxx.jpg
  • nlhum201309249087.jpg
  • paasvuur-nlhum201004044408.jpg
  • volksfeest-nlhum200709120738.jpg
  • piet-oudolf-nlhum200608190018.jpg
  • nlhun201104167591.jpg

Hummelo RR arrestantenlokaalGreffelinkallee ca 1935bHet arrestantenlokaal in Hummelo
Foto: Collectie Rinus Rabeling

Door Betty Blikman-Ruiterkamp

Een arrestantenlokaal leverde in een gemeenschap altijd stof tot praten op, vooral als er iemand in opgesloten was. Maar het lokaal uit Hummelo spande de kroon, al ver voordat het gebouwtje gerealiseerd was. Er is geen periode geweest met meer krantenberichten over een onderwerp uit dit lieflijke dorp, dan tussen 1921 en 1925. Het zal weinig interessant voor de lezer zijn om de verslagen hiervan op de voet te volgen, maar misschien valt dit mee als de grote lijn wordt geschetst. Wat ik hier zal trachten te doen …

Het begin

In de raadsvergadering van april 1921 werd voor het eerst besproken of er een arrestantenlokaal in de gemeente moest worden gebouw of ingericht. Er was al een arrestantenlokaal aanwezig in de gemeente Hummelo en Keppel. Deze bevond zich in de kerktoren van Hoog Keppel. Iemand had in genoemd jaar een fiets gestolen in Laag Keppel, werd opgepakt en in het lokaal opgesloten. Helaas was hij twee dagen later op eigen initiatief vertrokken. Het was duidelijk dat het verblijf in Hoog Keppel verbeterd moest worden en misschien moest er in Hummelo zelf ook een cachot komen. Je kon de veldwachter of jachtopziener, die iemand in de kraag had gevat, niet te ver laten sjouwen met een onwillige gevangene! Het plan was om hiervoor een stukje grond van kasteel Enghuizen aan te kopen, maar toen bleek dat het gebouwtje ± 3500 gulden zou gaan kosten, stemde bijna de hele gemeenteraad tegen, vanwege de hoge kosten. Het plan ging dus de ijskast in. Maar in november 1922 begon Gedeputeerde Staten (GS) op een arrestantenlokaal in Hummelo aan te dringen. Het zou zeer wenselijk zijn dat de raad geld beschikbaar stelde om dit te realiseren. Voorzitter burgemeester J.I. Cordes had GS al meegedeeld dat hiervoor geen geld disponibel was. Toch opperde Cordes in de raadsvergadering de mogelijkheid om hiervoor een lening af te sluiten, met een jaarlijkse aflossing van 100 gulden. Ook daar voelde de meerderheid van de raad niet voor. Een arrestantenlokaal in Hummelo werd overbodig gevonden, die in Hoog Keppel was immers goed opgeknapt! En die 100 gulden moest immers elk jaar weer opgehoest worden. Men besloot af te wachten, wat er van bovenaf zou worden opgelegd. Dan was er nog tijd genoeg. Er werd (op 1 stem na) unaniem besloten om niet op de eis in te gaan.
In 1923 werd het bedrag, dat op de gemeentebegroting stond voor de bouw van het arrestantenlokaal, geschrapt. GS protesteerde hier tegen. Daarom besloot men twee maanden later om een commissie naar GS te sturen, die hun standpunt uit zou leggen. Deze bestond uit de heren Tenkink, Wiltink en Roordink. Ze drongen daar aan om de begroting goed te keuren. In juni vertelden ze aan de collega-raadsleden dat ze hun opdracht hadden vervuld en dat het vast wel goed zou komen!
Maar toch stuurde GS de gemeentebegroting weer terug met het verzoek om de post voor het arrestantenlokaal te handhaven. De meerderheid van de raad was niet van mening veranderd en nog steeds tegen. Cordes opperde dat men in beroep kon gaan bij de Kroon. Wiltink vertelde dat dat hij nogal eens in de krant had gelezen dat, als de raad weigerde om aan een voorstel van GS gevolg te geven, deze er dan niet verder op aandrong. Waarschijnlijk zou het niet nodig zijn om in beroep te gaan bij de Kroon, zei hij geruststellend. Tenkink viel hem bij en zei dat hij de indruk had gekregen dat GS er niet meer op aan zou dringen. En nu deden ze dit toch weer. Wat een dwingelandij! Na enige discussie werd het voorstel van GS verworpen.

Andere mensen, dezelfde meningen

Een maand later waren er vijf nieuwe raadsleden bijgekomen: Alferink, van Hoogenhuijzen, Koenders, Eggink, Reuvekamp en Klokman. De begroting van 1923 was nog steeds niet goedgekeurd door GS. Deze lichtte nogmaals toe dat een geldlening geen probleem zou zijn en vooral dat een arrestantenlokaal in Hummelo noodzakelijk was voor de openbare orde. Daarom was de onthouding van de goedkeuring terecht. Hierop besliste de raad dat ze in beroep zouden gaan. Tenkink brieste dat het lokaal er niet zou komen, ook niet als de Kroon de bouw eiste! En men voegde de daad bij het woord. De krant (Graafschapbode) schreef en passant dat deze bewering waarschijnlijk voortkwam uit het feit dat het gemeentebestuur geen grond bezat voor de bouw van dit object. In januari 1924 verklaarde ook de Raad van State het beroep van de gemeenteraad ongegrond. Vooral vanwege de openbare orde moest er beslist een arrestantenlokaal gebouwd worden in Hummelo! De gemeenterekening van 1922 werd goedgekeurd door GS, maar op die van 1923 moest hiervoor dan het bedrag van f. 2000 worden geplaatst. Hierna volgde sluiting der openbare vergadering en ging deze in een geheime over.

Hoe bestaat het!

Tijdens de vergadering van 11-04-1924 vroeg Eggink argwanend of het klopte dat het arrestantenlokaal gebouwd zou worden aan de ingang van de Greffelinkallee. Een slechte plek, volgens hem. Drie weken later plaatste de krant het volgende bericht: "de burgemeester heeft de aannemers in de gemeente aangeschreven om in te schrijven op de bouw. De biljetten moesten op 26 april ingeleverd zijn, het terrein aan de Greffinkallee was al uitgezet."
In de volgende raadsvergadering besloot men om nogmaals GS te verzoeken om op hun beslissing terug te komen. Het voorstel van B. en W. tot aankoop van de grond werd met algemene stemmen verworpen. Tijdelijk wethouder van Hoogenhuijzen was tegen, want hoewel hij in beginsel tegen het lokaal was, wist hij dat als de Kroon heeft beslist, er geen weg terug is. Maar Reuvekamp wist zeker dat de regering wel vaker terugkwam op een besluit. Een kleine maand later was de bouw van het arrestantenlokaal echter gestart. In de begrotingsvergadering van 27-06-1924 vroeg raadsvoorzitter Cordes om een lening af te sluiten voor de bouw. De lont in het kruitvat! Men reageerde fel. Reuvekamp: Wanneer GS een arrestantenlokaal wil hebben, moeten ze zelf maar voor geld zorgen. Wiltink vroeg of B. en W. de grond aankocht had of was het particulier eigendom? Maar de voorzitter gaf geen inlichtingen en stelde voor om het voorstel van B. en W. tot het aangaan van een geldlening in stemming brengen. Klokman en Wiltink, zichtbaar opgewonden, interrumpeerden. Maar Cordes deelde mee: we hebben opdracht gekregen te bouwen! Wiltink constateerde: er is gehandeld in strijd met de wet! Het voorstel van Ben W werd in stemming gebracht en verworpen met 8-2. Wiltink adviseerde de raad om rechtskundig advies in te winnen. Klokman stelde: de raad heeft de portemonnee. Wij geven geen geld. De burgemeester betaalt! Eggink denkt dat er niets meer aan te doen is. Het voorstel om rechtsadvies in te winnen werd aangenomen met 6-4.

Een bijzonder conflict

Het is ingewikkeld om exact te herleiden wat hier gebeurde. Temeer daar de gemeenteraadsnotulen slechts summier de gebeurtenissen vermeldden. De Graafschapbode echter, versloeg bijna elke vergadering over dit onderwerp heel uitgebreid. Daar had men een neus voor nieuws! Het was duidelijk dat GS had besloten dat er een arrestantenlokaal moest komen in het dorp Hummelo. De burgemeester ging hierin mee en veroorzaakte daarmee een slepend conflict. De gemeentewet uit 1851 vormde de grondslag voor het lokale bestuur. Het gemeentelijke bestuur bestond vanaf toen uit de gemeenteraad, het college van B. en W. en het derde bestuursorgaan, de burgemeester zelf. Maar de raad heeft het oppergezag en staat sinds 1851 als eerste macht aan het hoofd van het gemeentebestuur. Toch is de burgemeester de primus inter pares, de eerste onder de gelijken. Daar werd het niet eenvoudiger van.

Het stond er!

Inderdaad, in augustus 1924 was het lokaal gereed gekomen. Het stond aan de Greffelinkallee, naast Huize Lodewijk, het woonhuis van het gezin Cordes. Niet lang hierna ontving de burgemeester de volgende brief:

"Ondergetekenden, alle raadsleden der gemeente Hummelo en Keppel, zich bezorgd makende over de gemeentefinanciën en wel voornamelijk die voor de bouw van een zogenaamd arrestanten lokaal, vernomen hebbende dat bovengenoemd huisje, in strijd met de gemeentewet door B. en W., aanbesteed en gebouwd op particulieren grond voltooid is, hebben de eer u uit te nodigen de volgende vragen te beantwoordenL
Is het u bekend dat het ongeoorloofd is, dat U of B. en W. gemeentegeld uitgeven om een gebouwtje op te richten op particuliere grond? Is u bereid zorg te dragen dat, hoewel B. en W. het ten onrechte hebben aanbesteed de betaling geschied op zodanige wijze als B. en W. zullen wenselijk achten met dien verstande dat er geen gemeentegelden voor gebruikt worden en de gemeentekas er geen nadeel van ondervindt?
’t Welk doende:
G.J. Klokman, G.J. Grossnickel en G.J. Reuvekamp"

De burgemeester beantwoordde beide vragen ontkennend, waarna Klokman meldde dat hij zijn beklag zou gaan doen bij GS.

villa Lodewijk aan de Greffelinkallee in Hummelo, het woonhuis van burgemeester CordesVilla Lodewijk aan de Greffelinkallee in Hummelo, het woonhuis van de burgemeester.
Foto: [collectie] Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers

De eerste loge’s

Inmiddels was het gebouwtje een kleine maand later ingewijd (na de volksfeesten) door twee dronken mannen. De volgende ochtend mochten ze weer naar huis. Meteen daarna werd er ene “Sammetje” uit Arnhem, die hier aan de boemel was geweest, uit de Oude IJssel gevist. Hij mocht in het nieuwe lokaal weer bij zinnen komen. De weg tussen het water en de rustplaats legde hij af, liggend in een kruiwagen!

Heel bijzonder.
Maar hoe verging het de gemeenteraad met dit feit? Men wist inmiddels ongeveer hoe het was gegaan: Cordes, de voorzitter van de gemeenteraad, had een stuk grond aangekocht voor de bouw, buiten machtiging van de raad om en had daarop het arrestantenlokaal, na aanbesteding, laten bouwen. Omdat de gemeenteraad weigerde de grond over te nemen of in schenking te accepteren, was het lokaal verrezen op particuliere grond, wat in strijd was met de wet. Cordes verdedigde zich door te zeggen dat de post ambtshalve op de begroting was geplaatst en dat hij daarom zo mocht handelen. Tenkink zei: Als dat zo is, kan de raad wel naar huis gaan! Ook Klokman reageerde kwaad: U hebt u zelf bevoordeeld met gemeentegeld! Op uw grond hebt u dit gebouw neergezet, voor rekening van de gemeente! Hierop volgde een verhitte discussie. Cordes verdedigde zich zo goed mogelijk, maar de beschuldigingen vlogen hem om de oren: hij was een dief van gemeentegelden, voelde zich boven iedereen verheven, handelde in strijd met de wet en moest het geld terugbetalen! Nadat deze storm voorbij was gewaaid, werd nog het volgende vreedzame onderwerp behandeld: er moest enig krediet uitgetrokken worden om vlaggetjes en traktaties te kopen voor de schoolkinderen, want koningin Wilhelmina en haar dochter kwamen naar de Achterhoek en deden ook Hummelo aan. Het was een officieel bezoek. De huisheer, i.c. de raad had dus te beslissen over de ontvangst, moest de regeling maken en de koningin ontvangen. Zij was een gast van de raad en niet van de burgemeester!

 

Half januari 1925 ging de soap weer verder.
Ten aanzien van het arrestantenlokaal deelde GS -bij monde van advocaat Lehmans- mee dat de bouw op volkomen regelmatige wijze heeft plaatsgehad en zijn rechtsgrond vond in de door dit college goedgekeurde gemeentebegroting. Klokman was het er niet mee eens en stelde voor om bij de Kroon protest aan te tekenen. Een stemming hierover leverde het resultaat op: zeven voor en vier tegen. Eggink wou deze slepende zaak niet langer aanhouden. Hij had spijt. De Kroon had de begrotingspost goedgekeurd “en dat hebben wij te eerbiedigen”. In april 1925 werd de jaarbegroting behandeld en dat leverde weer veel stof tot praten en verschillende meningen op.
Reuvekamp begreep niet hoe een begroting aangeboden kon worden met een post waar de beide wethouders op tegen waren. “Niet de raadsleden hebben de gemeentebelangen benadeeld, dat heeft de burgemeester gedaan!” De laatst genoemde zegt dat B. en W. in de vorige vergadering besloten over te gaan tot verhoging van deze post van f. 1320 tot f. 2604. Wiltink zegt dat vz. dit alleen administratief wilde doen. Hierover ontstond weer een enorme discussie. De wethouders wilden de post alleen op de begroting plaatsen, als er 1300 gulden teruggestort zal worden. Maar dat was niet iedereen met hen eens. Na langdurig gedim-dam besloot men met zeven-drie om de begroting niet in behandeling te nemen.
Negentien oktober 1925 vergaderde de gemeenteraad en kwam het onderwerp “arrestantenlokaal” weer aan de orde bij de behandeling van de post “onderhoudskosten” Voor het gebouwtje zou deze post met f. 15 verhoogd moeten worden. B. en W. waren van mening dat deze vervelende aangelegenheid vergeten moest worden en dat het arrestantenlokaal eindelijk gewoon opgenomen moest worden in de gemeente-huishouding. Wiltink was er tegen: het was geen gebouw van de gemeente! Ook kon hij niet begrijpen dat deze woorden uit Klokmans mond kwamen, hij was immers vroeger altijd tegen! Wethouder Klokman zette zijn standpunt uiteen. Volgens hem zweefden men bij GS en in Den Haag om de zaak heen en nu waarschijnlijk nog. Tenkink repliceerde: U ook! Maar Klokman trok zich daar niets van aan. Hij pleitte voor het bijleggen van de zaak en vermeldde nog even tussen neus en lippen door het volgende: “bij de Raad van State is mij verweten de opposant te zijn, maar steeds als ik vroeg of de burgemeester in zijn recht stond, bleef men mij het antwoord schuldig. Dat zegt toch iets!” Hij was nog altijd van mening dat het gebouwtje op onwettige wijze tot stand was gekomen. Raadsleden hebben echter de eed afgelegd om de belangen van de gemeente te behartigen en daarom is het verstandiger om te vergeven en te vergeten. Hij wees er nogmaals op dat het gemeentebelang niet gediend is met de aanname van het voorstel. Na stemming om dit onderwerp op de begroting te plaatsen, werd dit goedgekeurd met zeven-vier. De voorzitter dankte de voorstemmers namens B. en W. voor hun medewerking om deze onverkwikkelijke zaak tot een einde te brengen.

Maar toch…

In december 1925 stuurden GS een brief aan de gemeenteraad van Hummelo en Keppel. Elk gemeenteraadslid ontving er een afschrift van. Ook werd deze in de krant geplaatst. De strekking hiervan was: De Hummelose raad had er een potje van gemaakt. De gemeenteraad is de drager van het overheidsgezag en moet het lokaal betalen en deze post op de begroting brengen! Pas dan kan een gemeentebegroting goedgekeurd worden. Het maakte weinig indruk op de raadsleden. De twee wethouders en vijf van de raadsleden schreven vlak voor Kerst een brief terug dat ze nooit van mening zouden veranderen. Het in zonde geboren arrestantenlokaal was tegen de wil van de raad gesticht. Het stond op particuliere grond en was dus een particulier gevangenhuisje! Ze hadden naar eer en geweten gehandeld en zouden de belangen van de gemeentenaren steeds blijven behartigen. Je maintendrai!

Op elf februari 1926 vond een gesprek plaats in het Provinciehuis, tussen de raadsleden, de CdK (S. baron van Heemstra) en diens rechtskundig adviseur, de heer Lehmans. Klokman schreef een uitgebreid verslag, dat in de krant werd gepubliceerd. Op de vraag aan de laatstgenoemde was het heldere antwoord: "de handeling van de burgemeester was in strijd met de wet. Indien de raad weigerde het huisje te aanvaarden, is de burgemeester persoonlijk voor de gelden aansprakelijk".
Hij was het dus helemaal eens met de raadsleden. Eindelijk was er duidelijkheid! De burgemeester had, (waarschijnlijk) onder druk van GS, de bouw van het arrestantenlokaal er door gedrukt. Dat had hij niet moeten doen, hij had de mening van de raad moeten respecteren, ook al dacht hij er zelf anders over. Toen de raad bleef weigeren om het arrestantenlokaal op de begroting te plaatsen ontstond het probleem. Die weigering werd elk jaar herhaald. En nog handhaafde GS hardnekkig zijn mening! Ook nu ging men in hoger beroep bij de Raad van State. Aan Cordes werd gevraagd binnen welke termijn dit moest gebeuren. Deze verzekerde hen dat dit 30 dagen was, te berekenen vanaf de kennisneming van het besluit. Dit bleek een verkeerd advies te zijn, met als gevolg dat men te laat reageerde en het beroep vervallen werd verklaard. Men tekende onmiddellijk protest aan bij de Raad van State, en verzocht om een beslissing. Die kwam: het beroep werd niet ontvankelijk verklaard! Cordes werd verplicht om voor de Raad van State te bekennen, dat hij de raad over dit onderwerp verkeerd had ingelicht en hij alleen de schuldige was!

zeven raadsleden van hummelo en keppel op de stoep van het provinciehuisZeven raadsleden van Hummelo en Keppel op de stoep van het provinciehuis. [collectie] Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers.

Weer naar het Provinciehuis

Zelfs in 1926 stond het gebouwtje nog niet op de begroting. Dat moest de eigenaar van het huisje, in casu de burgemeester, maar doen, volgens de raad. Begin februari 1926 werd er nogmaals een bezoek gebracht aan het Provinciehuis. Men wilde expliciet weten of het lokaal in Hummelo op wettige wijzen tot stand was gekomen. Advocaat Lehmans, die hen in 1925 had verteld dat de burgemeester toen verkeerd had gehandeld (c.q. in strijd met de gemeentewet), had nu een ander inzicht: hij had dit toch wel mogen doen, omdat aan B. en W. het recht werd geschonken om op een stuk grond te bouwen. Woest waren de Hummelose gemeenteraadsleden! Klokman zei dat hij diverse juristen had geraadpleegd over dit onderwerp, die het hier mee oneens waren. De meningen waren hopeloos verdeeld. Klokman noemde als oorzaak de slechte sfeer in de raadzaal, want de burgemeester had door zijn handelingen veel vertrouwen verspeeld. Eggink wilde met Cordes praten over een verzoening. Klokman was het er niet mee eens, een eventuele verzoening moest van Cordes uitgaan. Aan de kakofonie van woorden, die bijna twee en een half uur duurde, kwam nauwelijks een einde. Duidelijk was, dat de raadsleden inmiddels wel de noodzakelijkheid van het gebouwtje inzagen, maar dat ze er van overtuigd waren dat het onwettig tot stand was gekomen. Ook was er gedoe over de goedkeuring van de begroting: als er in de vergadering werd gevraagd of de wethouders het eens waren met de begroting, antwoordden deze ontkennend. Dus was het voor de raad geen wettige begroting. Reuvekamp klaagde over de geringe medewerking van GS om de kwestie voor de RvS te brengen. Het kwam zelfs zover dat Tenkink en Wiltink nadien hun ontslag indienden vanwege de houding, opmerkingen en het beleid van de wethouders, geuit tijdens de bijeenkomst in het provinciehuis. Wat een toestand! Maar heel bijzonder: de burgemeester betuigde zijn spijt dat hij het zo ver had doorgedreven! Als hij de gevolgen zou hebben geweten, zou hij er zich voor hebben gewacht.

Het einde van het verhaal

Dit waren de voornaamste gebeurtenissen rond het arrestantenlokaal. Toch sudderde dit geval nog wat door. De Kroon bemoeide zich er weer mee en Klokman diende een motie in met de strekking: het arrestantenlokaal is geen gemeentelijk eigendom! Deze motie werd in door de raadsleden aangenomen en het Koninklijk Besluit voor kennisgeving opzij gelegd. Klokman schreef nog diverse malen uitgebreid over deze kwestie in de krant. De 97 ca. grond onder het arrestantenlokaal werd toch op den duur aan de gemeente overgedragen. Het gebouwtje zelf werd pas in december 1928 definitief op de gemeentebegroting geplaatst! Vooral omdat iedereen het onderwerp helemaal zat was en ook om de sfeer in de raad te verbeteren. Raadslid Alferink verwoordde het zo: Vergeef en u zal vergeven worden!

Nawoord.
Het arrestantenlokaal voorzag in een behoefte, want het werd vaak gebruikt. Er tegenover woonde schilder Maandag en zijn vrouw en zij voorzagen de arrestanten van eten en drinken. Ook kwam er later
nog een huisje voor de lijkwagen naast het gebouwtje te staan. In de jaren 60 van de vorige eeuw werden deze afgebroken en vervangen door een royale bungalow. Het is verbazend hoeveel belangstelling deze kwestie landelijk trok. Behalve de Graafschapbode hielden heel veel andere alle landelijke en regionale kranten de gebeurtenissen bij.

De burgemeester

En hoe ging het verder met Cordes en de gemeenteraad? Niet al te slecht waarschijnlijk. Want Cordes werd in 1926 toch voor de volgende termijn benoemd. Een tijdlang ging het ook redelijk goed. Maar in februari 1931 ontstond er weer onenigheid. De burgemeester had indertijd wel een wenk gekregen om sommige zaken anders aan te pakken, maar deze was hij kennelijk alweer vergeten. Nu draaide het om een schoolhoofd: een onkreukbaar en respectabel man. Deze wilde een halve dag vrij, vanwege een begrafenis. Cordes weigerde hem dit. Wethouder Klokman reageerde hier verbolgen op. Hij hoorde het ook pas achteraf, het verzoek bleek voor de wethouders te zijn achtergehouden! Net als bij een latere oproep aan sollicitanten voor een ander schoolhoofd, toen de wethouders opnieuw werden gepasseerd. Hierna bedankten G.J. Klokman en R.J.C. baron van Pallandt, voor hun wethouderschap. Ze konden de verantwoordelijkheid voor hun functie niet meer dragen, omdat de burgemeester hen in tal van zaken niet zou hebben gekend. Na een uitvoerig debat door de raadsleden werd Van Pallandt gevraagd om te blijven. Hij stemde toe, maar Klokman trad af en kwam niet meer terug. Cordes bleef nog in functie tot 1947.
Niet voor niets staat er de volgende opmerking in de Lijst van burgemeesters van de gemeente Hummelo en Keppel: “Hij staat bekend als een burgemeester die buiten de gemeenteraad en het college om, beslissingen nam”.
Een interessant persoon om eens nader te belichten …

 

Bronnen

  • Arrestantenlokaal: ANW woordenboek: cachot.
  • Krantenbank Delpher: De Graafschapbode: arrestantenlokaal Hummelo
  • Het huis van de Nijmeegse geschiedenis.nl.: Burgemeester.
  • Raadsnotulen Hummelo en Keppel 1921-1925
  • Artikel: Burgemeester Cordes in Rondom de Hessenweg: Fred Wolsink in Weekblad Contact 28-10-2008
  • Foto's: Collecties van Rinus Rabeling en Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers in Doetinchem.
  • Met dank aan Harold Pelgrom.