Een gedenkteken van een overstroming van de Rijn verwacht je niet direct in het centrum van Hummelo, maar in het jaar 1814 heeft het water van deze rivier inderdaad bijna de kerk van Hummelo blank gezet. In het huis op de hoek van de Dorpsstraat en de Keppelseweg tegenover de Gouden Karper zit een gevelsteen ingemetseld waarop dat feit is vastgelegd en dat de hoogte van het gestegen Rijnwater aangeeft. De Rijn ontspringt in Zwitserland als een snelstromende bergrivier. Gevoed door regen- en smeltwater uit negen landen baant de Rijn (lengte 1320 kilometer) zich een weg naar de Noordzee. Thans bestrijkt het stroomgebied van de Rijn een oppervlakte van 185.000 vierkante kilometer waarvan 25.000 vierkante kilometer in Nederland ligt. In vroegere dagen was de loop van de Rijn nog grilliger en stroomde ook oostelijk van het Montferland in noordelijke richting en vormde de zuidelijke begrenzing van het landijs dat zich vanuit Scandinavië over onze streken uitstrekte. Na verloop van tijd werd de stroomrichting wat meer westelijk verlegd. In die brede oude Rijn-bedding nestelde zich vervolgens de Oude IJssel. Ook in later jaren vormden Rijn en Oude IJssel verschillende keren bij wijze van spreken één rivierbedding. Dijkdoorbraken en overstromingen van de Rijn zetten toen vaak grote delen van het gebied tussen Wehl en Laag-Keppel onder water. Zo dus ook in het jaar 1814. Voor het laatst was dat in het jaar 1926 toen het water tot aan de Rijksweg in Laag-Keppel stond. Wie heden ten dage over de Wehlsedijk in oostelijk richting naar de Oude IJssel rijdt kan vanaf de rotonde ongeveer over een lengte van 1 kilometer het dalende landschap waarnemen dat vroeger regelmatig onder water stond. Op de achtergrond zijn dan de hoger gelegen zandverstuivingen bij Hummelo en Hoog-Keppel te zien. |
Door Fred Wolsink. Gepubliceerd in Weekblad Contact (1 juli 2008).