• nlhum201309249087.jpg
  • manana-manana-2014-5320.jpg
  • nlhun201104167591.jpg
  • vive-la-france-nlhum201407114350.jpg
  • paasvuur-nlhum201004044408.jpg
  • volksfeest-nlhum200709120464.jpg
  • nlhum20040620xxxx.jpg
  • manana-manana-2014-5320b.jpg
  • volksfeest-nlhum200709120738.jpg
  • piet-oudolf-nlhum200608190018.jpg

De Hummelhooiers (Verslag zomervakantie 1944 in Hummelo)
- Cécile Remarque, 15 t/m 29 juli 1944 -

Een vriendengroep uit Amsterdam bracht de zomervakantie van 1944 door in een hooiberg bij de boerderij van familie Schuurman in Hummelo ("De Drieslag"). De groep bestond uit Cécile Remarque en haar broer Jacques Remarque, Ber Hesseling en haar broer Cleem Hesseling, Tiny Jongejan en Ton Jongejan, ook zus en broer. Eén van de vakantiegangers, Cécile, beschreef de belevenissen in een verslag / dagboek.
Dit dagboek werd jaren later gevonden door haar zoon Arnold Slaghek. Het vakantiedagboek prikkelde hem en zijn nicht Inka Logister-Proost (dochter van de jongste zus van Cécile en Jacques Remarque) om e.e.a. uit te zoeken.

Het dagboek is geschreven om door anderen gelezen te worden en nog in goede staat, zelfs met foto’s (kennelijk beschikte één van het zestal nog over een fotorolletje, ondanks oorlogstijd en schaarste). Het viel ons meteen in het dagboek op dat het een zorgeloos en vrolijk relaas is van twee weken zomervakantie; op het eerste gezicht is niets van de oorlog te merken. We hebben ons wel verwonderd dat de drie jongens (allen 18+) het risico hebben genomen om deze reis te ondernemen en zich in het openbare leven begaven (menig jongen, ouder dan 18, hield zich in die tijd ondergedoken).
Wat het dagboek voor ons zo bijzonder maakt, zijn de ‘puzzelstukken’ door het hele verhaal heen en we hebben er een hobby van gemaakt om e.e.a. te ontrafelen. Zo heeft het dagboek ons gestimuleerd om ‘hun gangen’ na te gaan in Hummelo.

We lezen dat ze in een boerderij in Hummelo logeren. De naam van de boerderij noemt Cécile niet, maar ze heeft het wel over ‘ma Schuurman’ en Derk Schuurman. Arnold is op een dag met dit gegeven naar Hummelo gegaan en heeft rondgevraagd. Een oude dorpsbewoner kon zich mevrouw Schuurman wel herinneren en zijn beschrijving van haar komt overeen met hoe Cécile haar beschreven heeft. Hij verwijst naar de Drieslag aan de Zutphenseweg en daar zijn we bijzonder gastvrij onthaalt door de huidige bewoonster. Over de Schuurmans kan ze niets vertellen, maar we mogen door en rond de boerderij lopen, waardoor we de oude foto’s beter kunnen plaatsen.

Het trammetje wordt regelmatig genoemd in het dagboek, bijvoorbeeld tijdens hun strooptocht naar Doetinchem of met de tandem al fietsend de route van het trammetje volgen. De Dorpstraat van Hummelo laat geen sporen van de tram zien, maar wie met fantasie de ogen half dicht doet en door de wimpers kijkt, ziet als het ware de vriendengroep naar de halte rennen om nog net op tijd de tram te halen…

Vanuit de Dorpstraat lopen we richting de ‘Enghuizenroute’, want Cécile schrijft: “Toen alles op orde was, konden we net nog een avondwandeling maken naar kasteel Enghuizen van de “verloopen graaf” waar helaas de graaf niet te zien was. Bovendien bleek het nu een soort weeshuis te zijn.” Met deze aanwijzing geeft Cécile precies het moment aan dat er van 1943 t/m 1944 weeskinderen van het Haagsch Hervormd Weeshuis ondergebracht zijn in het kasteel. De groep vakantiegangers weet dan nog niet dat tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog de Duitsers het gebouw vorderen om het als noodziekenhuis in te richten voor gewond geraakte Duitse militairen, en moesten de kinderen van het weeshuis weer vertrekken. Het verhaal rond Enghuizen is verder bekend (na te lezen op deze website) en natuurlijk hebben we de wandeltocht 'Enghuizenroute' gevolgd, in de hoop de ruïne te bezichtigen, maar deze is helaas niet toegankelijk voor publiek.

Cécile schrijft: “Op de tennisbaan was een club aan ’t spelen en een zeer actief mager mannetje (de burgermeester!) gaf ons toestemming om zoo veel te spelen als we wilden, alleen niet op Zondag. Dat was voor elkaar! Goeie bal!” Dan is het leuk om in de jeugdherinneringen van Jan Jansen Venneboer te lezen dat de burgemeester zo lang en mager was, dat hij ‘Panlat’ werd genoemd. Internet leert ons dat de vriendengroep dus kennis heeft gemaakt met Jan Isaac Cordes, burgemeester van Hummelo van 1920 tot 1949.

Hoewel de vakantie zich in de Tweede Wereldoorlog afspeelt, is het een erg vrolijk vakantieverhaal geworden. Regelmatig lachen, zingen en dansen ze “de geheele avond”. Cécile schrijft: “Voor het huis zaten we al gauw te zingen met guitaarbegeleiding van Jacques en dankzij de door Ton vervaardigde tekstboekjes hadden we een uitgebreid repertoire, dat erg in de smaak viel bij ma Schuurman. (…) Bijzonder geliefd zijn: “Ik heb een huisje met een tuintje” en “De mummie van de Pharao” en ook “Dag vlieg, dag spinnetje”, waar we nooit genoeg van krijgen en de heele dag kan je het ergens horen zingen of fluiten.”
Het was niet eenvoudig om de teksten van de liedjes te achterhalen. Een zus van Cécile en Jacques die nog in leven is, Rita, kan zich nog één zin herinneren uit het liedje Ik heb een huisje met een tuintje. Dit helpt tijdens de zoektocht en uiteindelijk blijkt op internet een vertolking te vinden door Familietrio de Tivolies: http://www.youtube.com/watch?v=ZMz0D1TkvPs&feature=related
Na een oproep op de website ‘seniorplaza’ reageert een fan van Johnny & Jones en stuurt een muziekfragment van Dag vlieg, dag spinnetje: http://www.youtube.com/watch?v=wOAecQ5nUTs&feature=related Met één zo’n zin in het vakantiedagboek legt Cécile de populariteit van Johnny & Jones vast, die in de dertiger jaren regelmatig optraden voor de Vara-radio. Juist vanwege die populariteit waanden het duo zich tijdens de oorlog veilig, maar in 1943 werden ze samen met hun echtgenotes opgepakt vanwege hun Joodse afkomst en naar doorvoerkamp Westerbork gebracht. In dat kamp hebben ze zelfs nog nieuwe liedjes geschreven. Op 4 september 1944 werden Johnny & Jones tijdens een van de laatste transporten uit Westerbork gedeporteerd. Uiteindelijk stierven ze van uitputting in de laatste oorlogsdagen van 1945.

De vriendengroep amuseerden zich uitstekend, want Cécile schrijft: “(…) deden we verder de heele dag nog spelletjes op de deel, o.a. ‘detective’! De arme slachtoffers van al die moorden hadden de volgende dag nog blauwe plekken van de knepen in ’t donker!” Na wat speurwerk door ons kan geconcludeerd worden dat het spel ongeveer zo gespeeld zal zijn: Iedereen gaat in een kring zitten met de ogen dicht. De deelnemers bestaan uit ge-wone burgers, een de¬tective en een moordenaar! De opzet is heel simpel: de moordenaar moet proberen iedereen te vermoorden, zonder dat de detective dit opmerkt. De moordenaar vermoordt iemand door een ‘steek’ in de rug met de vinger of door te knijpen. Het is aan de detective om te raden wie de ‘moord’ heeft gepleegd.

Subtiel geeft het dagboek het tijdsbeeld van die tijd weer. Er is een traditionele taakverdeling tussen de meisjes en de jongens. Ook komt de verzuiling mooi in beeld als Cécile schrijft dat ze zondags naar de kerk in Drempt lopen (Hummelo had geen katholieke kerk).
Al lezend in het dagboek blijken de vakantiegangers in Hummelo weinig van het oorlogsgebeuren te merken. Ze reppen met geen woord over de Joden die uit Hummelo ‘gedwongen geëvacueerd’ zijn en nergens is te lezen dat ze vakantie vierden vlakbij kamp De Wittebrink. Uit het vrolijke relaas is op te maken dat het oorlogsleed tijdens de vakantie is geparkeerd. Ze genieten van ‘vooroorlogse limonade’ en roemen de kookkunsten van mevrouw Schuurman. Regelmatig zijn de vakantiegangers trots op het vinden van eten, zoals kruisbessen, eieren en dropjes.
Maar schijn bedriegt. Cécile schrijft ergens een los zinnetje, dat Jacques alleen op pad is, op zoek naar een logeeradres. Wij weten inmiddels dat ze bedoelt dat Jacques op zoek ging naar een onderduikadres voor zichzelf. Dat is hem uiteindelijk wel gelukt, maar niet toen in Hummelo.

Hoe het Jacques Remarque verder verging

Verder onderzoek over de wederwaardigheden van deze zes jonge mensen in die laatste oorlogszomer leverde op dat het onderduiken van oom Jacques in de buurt van De Steeg niets is geworden.

Jacques heeft wel in een boerderij bij Amstelveen gezeten (toen nog allemaal weiland), maar werd geplaagd door heimwee. Het was daar zeer goed van eten: iedere dag capucijners met spek met karnemelkse pap na. Zo veel dat de boer na afloop van de maaltijd altijd de inmiddels historische woorden sprak: "Moeder, haal de borden weg" en vervolgens ter plekke een dutje ging doen. Maar het werd Jacques te machtig, hij wilde terug naar huis en hij is, via de Amstelveense weg, terug komen lopen naar Amsterdam-Oud Zuid, met de gitaarkoffer in zijn hand. Hij is toen in een Duitse fuik terecht gekomen.

Ter hoogte van de Agneskerk stond er een Duitse escorte te wachten, die al een groep jonge mannen had opgesteld in een colonne en Jacques werd bevolen om zich daarbij aan te sluiten. Hij riep nog naar de dokter, die net uit de Agneskerk kwam: "Vertel thuis dat ze me hebben opgepakt!", hetgeen de dokter ook gedaan heeft. Hij heeft op de achterkant van een receptenbriefje de mededeling geschreven en dat briefje werd met een mandje naar boven gehezen, naar twee hoog, waar de grootouders van Arnold woonden. Deze waren natuurlijk dodelijk ongerust.

De gitaar werd hem afgepakt en hij werd afgevoerd. De derde dag van zijn gevangenschap heeft hij zich toen verscholen tussen de lege etensgamellen, die weer retour gingen naar de gaarkeuken. En zo is hij ontsnapt. Hij heeft daarna zelden nog gitaar gespeeld........

Het is overigens niet voor niets dat Amstelveen als laatste lettergreep het woord 'veen' heeft, net als Vinkeveen enz. Tijdens de laatste, barre winter in de oorlog werd van alles gestookt, maar onder het opgespoten 'landje', waar nu de Rai is, lag veen. Er zijn verhalen dat Jacques heimelijk turf stak tot hij erbij neerviel, totaal verkleumd door de kou. De turf werd vervoerd in een melkwagen, die de melkboer bereidwillig afstond voor dat doel.

Hoe het Cécile Remarque verder verging

Hoe verging het mijn moeder na die heerlijke vakantie in het zonnige Hummelo van 1944? De hongerwinter sloeg toe en het werd zelfs een van de strengste winters aller tijden. Cécile ging op de fiets (zonder banden, op de velgen, dus!) van Amsterdam naar De Kop van Noord Holland of naar de Achterhoek om aardappelen of suikerbieten bij elkaar te schooieren. Van die suikerbieten kon mijn oma een heerlijke taart maken.....

Totdat ze een keer werd aangehouden door de Duitsers. In vloeiend, accentloos Duits (mijn moeder had een talenknobbel!) en met een stralende glimlach hing ze een of ander verhaal op......en ze mocht doorrijden! Later hebben ze er vreselijk om gelachen, maar het was door het oog van de naald!

Nimmer smaakte het brood zo goed als na de voedseldroppingen en ook de chocola. De bevrijding werd dan ook exuberant gevierd.

 

Arnold Slaghek en Inka Logister-Proost

Oproep: heeft u Ber Hesseling en haar broer Cleem of Tiny en Ton Jongejan gekend? Neemt u dan contact op met Arnold en Inka via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.