• piet-oudolf-nlhum200608190018.jpg
  • manana-manana-2014-5320.jpg
  • vive-la-france-nlhum201407114350.jpg
  • nlhun201104167591.jpg
  • nlhum201309249087.jpg
  • volksfeest-nlhum200709120464.jpg
  • nlhum20040620xxxx.jpg
  • manana-manana-2014-5320b.jpg
  • paasvuur-nlhum201004044408.jpg
  • volksfeest-nlhum200709120738.jpg

Herinneringen van een schoolmeester (1950-1952)
- Henk Krosenbrink, 16 februari 2010 -

Op de onmogelijkste tijden kwam soms een jeep de oprit bij Herberts oprijden. Het grint spatte alle kanten op, als het voertuig plotseling tot stilstand kwam en een grote, zwarte bouvier stond bijna rechtop op de zitting naast de bestuurder of op de platte zijkant. Dan kwam de graaf van Rechteren Limpurg - dat was de chauffeur - de werkplaats binnenstappen en kwam achterom in de keuken als ome Jan Herberts niet in de werkplaats was. Er moest wat worden gehaald of wat vaker voorkwam: er was een haastklus en oom Jan moest meteen mee. Daar hielp geen lievemoederen aan. Ook niet als er een boer stond te wachten op zijn paard, dat beslagen moest worden. Dan stapte oom Jan meteen in, had inderhaast over zijn overall een jas aangeschoten en de graaf scheurde weg naar de plek waar hij de hulp van een smid nodig had.
Tante Aaltje vond dat maar niks. Ze vond, dat hij wel zijn beurt kon afwachten, maar de graaf was een goede klant, vond ook Jan en meer nog: het was de graaf. En die regeerde Hummelo. Zijn wil was daar nog steeds wet. Daar kon zelfs jhr. Van Panhuys, de nog betrekkelijk jonge burgemeester van Hummelo en Keppel, die in een villa woonde in Hummelo, niet tegenop. Ze mochten elkaar trouwens niet zo erg. Het waren verschillende types.
De graaf steunde ook diverse organisaties in Hummelo. Dat wel. Hij was beschermheer van de schutterij - zijn schutterij - en bij bepaalde gelegenheden gaf hij geld.
Het is een verhaal en ik durf mijn hand er niet voor in het vuur te steken of het waar is. De oude pastorie was aan vervanging toe. Moest in elk geval opgeknapt worden. Dat was net in de tijd, toen de oude dominee Goedhart met emeritaat zou gaan. In zijn plaats kwam ds. Dun, die voordien vlootprediker was geweest. Een nog jonge man en een heel ander type dominee. Hun zoon Gerrit kwam bij mij in de klas te zitten.
De kerkeraad, meest bestaande uit grote Hummelse boeren en middenstanders, wilde de pastorie vervangen door een nieuw huis. Dat was de graaf niet naar het zin. De oude pastorie lag landelijk tussen de landerijen, vlak bij de dorpskern, Dat gebouw opruimen en vervangen door een modern bouwsel leek volgens de graaf nergens op. Als dat zou gebeuren - het gebouw behoorde aan de kerkelijke gemeente evenals de grond waarop de pastorie stond - , zou hij rondom de pastorie bomen planten, zodat er geen straaltje zonlicht in de nieuwe pastorie zou binnenkomen. Hij wenste niet zo'n lelijk gebouw in de buurt. De kerkeraad ging uiteindelijk morrend overstag en toen moet de graaf een flink bedrag hebben geschonken voor de restauratie van de pastorie. Maar dat was al na mijn tijd.
Zulke verhalen deden de ronde en over bijvoorbeeld feestpartijen, voor de oorlog al, waarbij ook Prins Bernhard wel eens te gast was. En op gezette tijden zat de graaf bij De Gouden Karper en dronk daar een stevig glas wijn. Ik heb nooit met hem gesproken, maar zag hem soms wel de oprit opscheuren, als ik 's avonds aan de keukentafel zat. En dan moest oom Jan Herberts onmiddellijk mee.